Ruremunde

Een stukje Roermondse geschiedenis

* Stadsplattegrond 1671

* Hoe ontstond de stadsbrand van 1665

* Over de visserstoren

* Fragment ezelsmis en informatie over het narrenfeest

Op de afbeelding zie je de stadsplattegrond van Roermond uit 1671.

 De bekende kaartenmaker Herman Janssens maakte de kaart in opdracht

van het toenmalige Roermondse stadsbestuur.

De kaart geeft aan welk gedeelte van de stad door

de stadsbrand van 31 mei 1665 is getroffen.

Huizen en gebouwen met blauwe daken ontkwamen aan de stadsbrand.

Huizen met rode daken werden verwoest, maar waren inmiddels

in 1671 weer opgebouwd.

Hoe ontstond de tweede grote stadsbrand

van Roermond in 1665?

Louisa, het hoofdpersonage in `Avontuur in Ruremunde’, voelt zich na het rondtollen in een kermisattractie dusdanig beroerd, dat ze na het uitstappen flauwvalt. Als ze bijkomt blijkt ze terecht te zijn gekomen in Ruremunde, waar op dat moment een grote stadsbrand is uitgebroken. Ook dan, in 1665, is er kermis in de stad.

Louisa ziet hoe de inwoners in paniek over de markt rennen en weet zich geen raad. Uiteindelijk wordt ze meegenomen door een van de kermisartiesten

naar de stadswei, net buiten de stadsmuur. Hier wordt ze opgevangen

door een middeleeuws kermisgezelschap.

 

De stadsbrand is ontstaan op kermiszondag, 31 mei 1665.

Zoals gebruikelijk, trok er tijdens de eerste kermisdag in Ruremunde een grote processie door de stad. Een van de gildebroeders, die mee liep in deze processie, loste per ongeluk een schot. De musketkogel bleef steken in het rieten dak van een huis op de Zwartbroekstraat.

Al gauw ontstond er brand in het dak, dat door de sterke wind razendsnel oversloeg

op andere huizen. Hierdoor brandde driekwart van de stad af.

Van de 1200 huizen gingen er 800 in vlammen op.

 

Niet lang nadat Louisa door het kermisgezelschap is opgevangen, ontmoet ze Marnix, de gildebroeder, waarvan het geweer tijdens de processie, per ongeluk afging.

Omdat hij als brandstichter wordt beschuldigd, is hij op de vlucht.

Dat hij niet opzettelijk zijn geweer heeft laten afgegaan, is op dat moment

nog niet onderzocht. Terwijl een aantal schutters hem op het spoor is,

belandt Marnix tijdens zijn vlucht in de Roer. Het kermisgezelschap redt hem

van de verdrinkingsdood en biedt hem een schuilplaats in een van de woonwagens. Maar niet voor lang. Hij zal opnieuw moeten vluchten voor de schutters.

De waarzegster van het kermisgezelschap geeft Louisa instructies hoe ze terug

kan reizen naar haar eigen tijd. Marnix kan geen kant meer op en reist met Louisa mee, het avontuur in Ruremunde tegemoet.

 

De Visserstoren

Een gedeelte uit de kaart van Herman Janssens uit 1671, met rechts vooraan de Visserstoren

 

Leuk dat steeds meer mensen via de boekhandel of het internet mijn boek ‘Avontuur in Ruremunde’ weten te vinden!

Laatst kreeg ik de vraag van een lezer, waar de Visserstoren precies gelegen heeft en of deze echt dienst heeft gedaan als gevangenis. Zonder details uit het boek te verhullen, wil ik hier graag antwoord op geven. En als één lezer er nieuwsgierig naar is, is de kans groot dat meerdere lezers benieuwd zijn naar het antwoord. Dus bij deze:

De restanten van de Visserstoren liggen aan de Roerkade. Op deze plek heeft de gemeente Roermond een informatiebord geplaatst met daarop de kaart van de stadsplattegrond uit 1671, hierop is duidelijk te zien dat de Visserstoren deel uitmaakt van de stadsomwalling van de oude binnenstad.

De Visserstoren deed dienst als gevangenis. Een gruwelijke plek om in opgesloten te zitten. Ook vele vrouwen die beschuldigd werden van hekserij en later op de brandstapel aan hun einde kwamen, zaten hier vast, in afwachting van hun lot.

Bij de Visserstoren is de ondergronds aanwezige stadsmuur in gele bestrating gemarkeerd. Ik zou zeggen: ga er eens een kijkje nemen.

Geluidsfragment van een ezelsmis, voorafgaand aan het middeleeuwse narrenfeest

Klik hieronder op de link en luister naar een fragment van een ezelsmis, voorafgaand aan het narrenfeest, zoals beschreven in ‘Avontuur in Ruremunde’, de voorloper van ons huidige carnaval.
Het narrenfeest werd in de vroege middeleeuwen uitbundig gevierd aan de vooravond van de vasten of ter begroeting van de lente.

Langzaam maar zeker gingen de kerkelijke leiders minder tekeer tegen het vastenavondfeest. De hoge heren van de kerk begrepen dat het ‘gewone volk’ zo nu en dan een verzetje nodig had. Het leven was hard, de kerkelijke wetten waren streng en om verzet hiertegen te voorkomen, kwam het vastenavondfeest als een soort uitlaapklep goed van pas.
Van echt verkleden was geen sprake. Ketels, manden, tafels en bijenkorven dienden als hoofddeksels. Dierenvellen en zakken werden gebruikt als mantels. Messen, potten en mestvorken dienden als lawaai-instrumenten. In de kerk werd een vastenavondspel opgevoerd; het spel bevatte voor de toeschouwers een wijze les over hoe men diende te leven.
Het feest was ontzettend populair, en zo ongeveer alles was toegestaan. Vooral de geestelijken moesten het dikwijls ontgelden. Zo werden er bijvoorbeeld ezelsmissen opgedragen. Zogenaamde priesters voerden een parodie (lachwekkende vertoning) op de kerkelijke eredienst op. Het Kyrie werd op een heel bijzondere manier gezongen, waarbij na elk gedeelte het gehele kerkvolk begon te balken als een ezel. In plaats van wierook werden schoenzolen verbrand. Zogenaamde priesters hielden ook spotpreken (denk aan de "buuttereedners" = "tonpraters" die we nu kennen) en staken de draak met kerkelijke en godsdienstige regels. Flink drinken en de beest uithangen, daar ging het om. Tijdens het massale drinken van de wijn werd er een tot ezelbisschop gekozen. In het archief van de Munsterabdij van Roermond bevindt zich een geschrift uit 1352 waarin sprake is van een ezelbroederschap.
Na afloop van dit spektakel reden de geestelijken op een (mest)kar de stad rond, overal de omstanders aan het lachen brengend 'met schandelijke vertoningen en onzedelijk gezang'. Het was gebruikelijk dat men zo nu en dan een flinke portie mest tussen het (verklede) publiek gooide. Het gehele schouwspel vertoonde wel enige gelijkenis met de vriendelijke maar ingetogener restanten die het huidige carnaval biedt: de stoeten met praalwagens (de mestkarren) met daarop de prinsen en hun raad van elf (de verklede geestelijken) die brede gebaren maken (niet meer zó obsceen als men eertijds placht te doen) en minzaam wat snoepjes (de mest) tussen het publiek werpen. Ook menig middeleeuws klooster was er niet afkerig van één keer per jaar dat scabreuze narrenfeest te vieren en rond nieuwjaar waren er daarom vrijwel overal uitgelaten monniken op pad, meestal naar een of ander nabijgelegen nonnenklooster (soms waren beide gemeenschappen zelfs in hetzelfde gebouw ondergebracht), waar ook al een vrolijk feest aan de gang was.
Voor de herbergiers van de stad, was het narrenfeest natuurlijk een goede bron van inkomen. Om klandizie te trekken, werd er in elke herberg een luguber spel bedacht, waarin met name dieren een rol speelden. In het boek ‘Avontuur in Ruremunde’ lees je hoe men zich toentertijd vermaakte in en rondom de herbergen van Roermond. Ik ben blij dat het er tegenwoordig toch een stuk beschaafder aan toe gaat tijdens de vastelaovendj! Ik zeg Alaaf en sjoon daag..!!

klik op de ezel om een fragment uit een ezelsmis te horen